De wijsheid van onze grootouders
Mijn opa en ik zijn geraakt door de vele liefdevolle reacties op zijn vorige bericht. Opa stuurde mij een aanvullende mail, die ik ter afronding mag delen:
‘Onlangs verscheen het boek ‘Onverbloemd’, geschreven door mijn kleindochter, Annet Beskers. Zij beschrijft daarin in alle openheid de menselijke seksualiteit en de allesbeheersende invloed die dat op je leven kan hebben, met name voor de vrouw. Ik ben haar opa, ik ben drie jaar weduwnaar, na een huwelijk van 63 jaar en toen ik de openheid van Annet las, zag ik ons leven als een film aan mij voorbij trekken. We hadden een prima relatie met elkaar maar seksueel had ik wel mijn dromen en onbevredigde verlangens. Waar niet in een relatie waarin je elkaar 70 jaar kent. Ik reageerde op Annet’s boek door ‘onverbloemd’ en zonder schroom mijn diepste zielenroerselen met haar te delen en met iedereen die het maar horen wilde. Ik was ontroerd door de vele reacties die daarop volgden, zonder uitzondering positief.'
'We leven op de planeet die we ‘aarde’ noemen. Een nauwelijks waarneembaar stofje in een schijnbaar eindeloos lege ruimte, zonder begin en zonder einde. Hoewel ik er niets van begrijp en ook de knapste wetenschappers er niets van begrijpen, kan ik wel een beeld vormen van tijd en ruimte, zonder begin en zonder einde en de oneindigheid van materie en leven wat daarin aanwezig moet zijn. Daarbij valt ons menselijk bestaan totaal in het niet. Op de christelijke school, leerde ik dat God de wereld heeft geschapen. God zag alles, ook als je jezelf onbespied waande. Een appeltje wegnemen, God zag het. Als kind geloofde ik dat. Ik had een sterk rechtvaardigheidsgevoel, dus van dat appeltje bleef ik wel af en waarom zou ik, appeltjes genoeg op de boerderij waar ik leefde. Maar het was wel oppassen, want dan was daar de Satan, de duivel, die je probeerde te verleiden. Ik voelde als kind al de onrechtvaardigheid die hierin schuilde en kon niet geloven dat dit Gods bedoeling kon zijn, maar twijfel over Gods plan was zonde, ik was dus een zondig mens. Ik begreep het niet, ik was eerlijk en oprecht, maar nu was ik een zondig mens. Wat moet mijn kinderziel daar mee geworsteld hebben. Ik sloot mij op in mijn veilige cocon en ontwikkelde een eigen visie op het bestaan.
God bestaat niet in mijn beleving, althans niet de god zoals die in de christelijke leer of in welke andere religie dan ook, wordt voorgesteld. Is er dan geen sturende kracht die de touwtjes in handen heeft, een kracht waaraan we de naam ‘God’ zouden kunnen geven. We weten het niet. Het is in ieder geval niet de rechtvaardige god die we kennen uit de Bijbelverhalen. Rechtvaardig of onrechtvaardig, goed of slecht, bestaat niet in de natuur. Het onderscheid tussen goed en slecht kunnen alleen mensen onderscheiden. Dieren kunnen dat niet, ze zijn noch goed noch slecht. Ze kunnen nuttig of schadelijk zijn, maar dat is dan een beoordeling naar menselijke maatstaven. Een dier vinden we nuttig als het ons ten dienste kan zijn, een dier vinden we schadelijk als het ons last bezorgd.
Dieren beleven hun seksualiteit ieder op hun eigen wijze, zonder zich af te vragen of het waardig is, dat vermogen hebben ze niet.
Ik hoop dat het tij zal keren en er een wereld zal ontstaan waarin alle mensen in vrede en harmonie met elkaar samenleven en waarin seksualiteit geen primitief instinkt meer is, maar in een warme genegenheid voor elkaar beleefd zal worden.’
Commentaires