Het mysterie dat het leven is
‘Ik ben als kind gelovig opgevoed, ik twijfelde alleen aan het woord van God’, deelt opa. ‘Ik keek als kleine jongen vanuit mijn slaapkamerraam uit over de Almense bossen. God zat dan voor mijn idee boven de wolken in het bos. Toch begreep ik het niet. Want wat als er geen wolken waren en de maan niet scheen. Waar zat hij dan?’
Mijn opa en ik hebben een open en eerlijk gesprek aan de eetkamertafel. Waar huist God? Is er een God? We hebben het over het onverklaarbare. Het diepere weten dat we met ons hoofd niet kunnen duiden. Het ondoorgrondelijke mysterie dat het leven is.
Ik deel met opa hoe het ondoorgrondelijke mysterie voor mij thuis komt in onvoorwaardelijke liefde. ‘Wat is voor jou liefde?’, vraag ik. Opa komt na een kort onderzoek over genegenheid en zijn liefde voor oma, die niet meer in leven is, voor zichzelf uit op drie woorden. ‘Een onverklaarbare gevoelsmatigheid’, zegt hij.
Ik kan hier zo stil van worden. Om zo’n diepe verbinding te mogen voelen met opa, gewoon op een doordeweekse kneuterige avond aan de eetkamertafel in mijn geboortedorp Winterswijk.
Opmerkingen